-
1 aansnellen
-
2 dash up
dash up -
3 dash
n. ietsje; scheutje (drank); slag, dreun; spurt, uitval; (100 m.) sprint--------v. (vooruit)stormen, denderen; (met grote kracht) slaan, smijten, beukendash1[ dæsj]1 ietsje, tik(kelt)je ⇒ scheutje; snu(i)fje2 (snelle, krachtige) slag ⇒ dreun3 spurt ⇒ sprint, uitval5 penne/penseelstreek♦voorbeelden:dash of pepper • snufje peperthe prisoners made a dash for freedom • de gevangenen deden een snelle uitbreekpoging1 elan ⇒ zwier, durf————————dash21 (vooruit)stormen ⇒ (zich) storten, denderen♦voorbeelden:dash along/past • voorbijstuivendash away • wegstormen, zich uit de voeten makendash off • er (als de gesmeerde bliksem) vandoor gaandash up • komen aansnellen1 (met grote kracht) slaan ⇒ smijten, beuken♦voorbeelden:dash down • neersmijtenthe waves dashed against the rocks • de golven beukten tegen de rotsen2 (be)spatten ⇒ besmeuren, (be)sprenkelen3 snel/gehaast doen♦voorbeelden:dash one's/someone's brains out • zijn hersenpan kraken, iemand de hersens inslaan2 dash mud over something, dash something with mud • iets met modder bespatten/besmeuren3 dash something down/off • iets nog even gauw eruit stampen/opschrijven4 dash it (all)! • verdraaid!, nondeju! -
4 élancer
élancer [eelãsee]1 steken ⇒ erg pijn doen, zeer doen2 komen aansnellen ⇒ toesnellen, toeschieten♦voorbeelden:s'élancer sur qn. • zich op iemand werpen1. vsteken, erg pijn doen2. s'élancerv2) toesnellen -
5 прибегать
vgener. aandraven (òæ. komen aandrang), aansnellen (òæ. komen aansnauwen; ïîñïåêíî), oefenen (к чему-л.), toelopen, zich bedienen (к чему-л.), zijn toevlucht nemen (tot-к чему-либо) -
6 прибегать
vgener. aandraven (òæ. komen aandrang), aansnellen (òæ. komen aansnauwen; ïîñïåêíî), oefenen (к чему-л.), toelopen, zich bedienen (к чему-л.), zijn toevlucht nemen (tot-к чему-либо) -
7 anfliegen
anfliegen1 aanvliegen ⇒ aanrennen, aansnellen3 〈 figuurlijk〉(plots) overvallen, overrompelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanvliegen op ⇒ vliegen naar, aandoen2 〈 figuurlijk〉overvallen, overrompelen♦voorbeelden:das Ziel anfliegen • op het doel aanvliegen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский